POESJE OF KATER
POESJE OF KATER
Gisteravond had hij een feestje gehad
in zijn stamcafeetje met iedereen erbij
Genoten had hij van het vele gerstenat
hij en die kastelein, zij genoten allebei
Hij had gedronken, zeg maar gezopen
hij en hij, en hij en hij helemaal alleen
Naar de plee, kon hij nog amper lopen
de plee stond buiten; hij moest erheen
Aan ‘t eind van ‘t feest moest hij weg
althans dat vond die stomme kastelein
Zo’n stomme zak, zonde, dat ik ’t zeg
hij moest weg met zijn beneveld brein
Van de rit naar huis wist hij niet meer
hoe of hij ‘t in vredesnaam had gered
Eenmaal thuis viel hij voor dood neer
nadat hij nog had gekotst op ’t parket
Voor dag en dorst ontwaakte hij weer
zijn droge mond eiste een nipje water
Hij nam een sigaret voor een hap teer
opeens zag hij een poesje of een kater
Één biertje nemen om op te knappen
zulks had hij altijd en overal beweerd
Vandaag wou zijn lijf ’t niet snappen
dus had hij er nog enkele geprobeerd
Voor de middag was het alweer raak
een nieuw feestje lag in het verschiet
Maar al weldra nam zijn maag wraak
waarbij zijn maaginhoud hem verliet