DE STILTE EN DE DOOD

DE STLTE EN DE DOOD

Met diepzwarte ogen zag zij mij aan
die stilte van die grauwe herfstnacht
Geen ster scheen in de hemel te staan
ik huilde zacht, daar ik aan jou dacht

In ijzige stilte woekerde een woord;
die toezegging jou nooit te vergeten
Ik riep je, en wachtte op je antwoord
jij die altijd in mijn hart had gezeten

Met roestige woorden wees je mij af
met koude letters, in venijn gedoopt
Besef jij dat ik jou dadelijk al vergaf
schoon mij ‘t innerlijk was gesloopt

Met tranende ogen zag je mij staan
dat stille stil als vriend en lotgenoot
Ik voelde nog iemand mij gadeslaan
dit bleek die andere vriend, de dood